Langs het Alkmaars Kanaal: weilanden en schoorstenen

Volg de grote waterstroom vanaf het Koedijker platteland, langs het stadje Alkmaar met z’n oude fabrieken. Zie hoe langs het Noordhollandsch Kanaal fabriekspijpen tussen de boerderijen verrijzen. Kijk door de Vertekijker, van het platteland naar de stad, van onze tijd naar toen, aan de oevers van het kanaal.  

1. Jaagpad

Het is 1929. Je leest in de Alkmaarse gemeentegids van dat jaar: ‘De omgeving leent zich voor liefhebbers die oog hebben voor wolken- en kleurenspel en gevoel voor vredige rust‘.

De foto past daar bij. We lopen mee met twee herders die met hun kudde schapen over het jaagpad de stad naderen. Stil en vredig is het hier langs het water van het kanaal. Langs het water passeren ze stolpboerderijen en grote vlaktes groen. De stad is nog wel een eindje weg. Hier ruik je nog het boerenland, maar verderop verdwijnen de wolken in schoorsteenroet.

De kalkovens van de firma Stoel zien we verderop aan de horizon. Steeds meer fabriekspijpen komen tevoorschijn tussen de boerderijen van het ‘vredige, rustige Alkmaar’. 

Hoelang blijven de herders nog met hun kudde over de kade lopen? Weiland wordt fabrieksterrein en fabrieksterrein wordt een kleine eeuw later woningbouwgebied. Ga maar kijken op het Jaagpad of het Zeglis. Hijskranen, steigers, bouwvakkers, cementwagens en ander bouwverkeer bepalen het straatbeeld. De schoorstenen zijn gesloopt, op hun plek verrijzen appartementencomplexen. En sommige schoorstenen worden terug geplaatst. En herders? Die kom je hooguit in een verafgelegen begrazingsgebiedje nog tegen.

2. Margarinefabriek

Wat gebeurt daar allemaal aan de overkant? Het water weerspiegelt een fabriekspijp en boerderijen. Er wordt handel gedreven, we zien een paard en wagen, maar er is ook nieuwe industrie.

Achter de bomen zien we boter- en margarinefabriek Kinheim. Het is één van de eerste fabrieken die aan het kanaal worden gebouwd, rond 1880. De fabriek van J.A. van den Bosch lag net buiten het Munnikenbolwerk, vlakbij de stad. Een aanwinst voor Alkmaar, die met trots op talloze affiches wordt gepresenteerd.

Alkmaar werd bekend om de zuivelindustrie. De margarinefabriek van Van den Bosch produceerde later ook kaas. Hier is het waar Alkmaar als ‘kaasstad’ is ontstaan.

Van den Bosch werd invloedrijk ondernemer. Het directeurshuis ernaast werd de Raad van de Arbeid en in de jaren tachtig krakersbolwerk De Raad. Nu is het een appartementengebouw, tegenover het Stadskantoor.

3. Kalkovens

De kalkovens, nu dichterbij. Meneer Willem Frederik Stoel had aan de zuidkant van het Zeglis een bouwmaterialenbedrijf met wel vijf kalksteenovens. De landbouwlucht mengt zich met kalkgeur. Grote schepen varen voorbij. De industrie langs het kanaal breidt uit.

Want het bleef niet bij één fabriek. Aan de noordkant, tussen de Schermerweg en het kanaal, waren de Timmerman’s Graan en Meelhandel en de Stoomwasserij van S. Krom.

En terwijl aan de ene kant van het water de rookpluimen van de kalkovens te zien zijn, zien we aan de overkant buitenplaats Oostwijk liggen tussen de weilanden.  

Meneer Stoel was overigens een echte businessman. In 1870 kreeg hij, naast zijn kalkovens en steenhouwerij, ook een scheepswerf in handen die tegenover de Bierkade lag.   

De kalkovens werden in de jaren zeventig gesloopt.

4. Het kanaal van bovenaf

Stel, je bent een meeuw en vliegt boven Alkmaar omstreeks 1930. Dan zie je grote groene vlaktes en boerderijen met het Noordhollandsch Kanaal er dwars doorheen. Je ziet een stad die zich ontwikkelt als landbouwcentrum, maar met steeds meer fabrieken. De geur van kaas vliegt voorbij, dan weer die van chocolade.  

Op de voorgrond zie je de kaasfabriek Van Eyssen. Aan de overkant, waar nu Overstad is, Ringers cacao- en chocoladefabriek met daarnaast de stoommeelfabriek. Je ziet Alkmaar van boven, waar steeds meer industriële bouwwerken komen.

Terug naar het heden. Als meeuw van nu, jat je eens een patatje mayo van een Duitse toerist.

Als je weer op de grond landt, zie je vlakbij de Jumbo dat er van het monumentale pakhuis van Eyssen een appartementencomplex is gebouwd. Die verbouwing was in 2012. Datzelfde gebeurde met Ringers, waar in 2020 de woonappartementen in de verkoop gingen.

5. Ringers

De fabrieken aan het Noordhollandsch Kanaal werden steeds groter. Één daarvan was de Alkmaarsche Stoommeelfabriek, maar die brandde af in 1898. Op ongeveer die plek kwam de Ringers Cacao & Chocolade Fabriek (1920-1973).

Het is 1965. Meneer Hendrik Ringers tuurt naar zijn fabriek, vanaf de overkant van het kanaal. Hij ziet zijn chocoladefabriek, en vlak daarvoor de dijkhuisjes en stolpboerderijen.  

“Het was in 1901 geloof ik, dat ik in de leer ging als patissier bij een chocolaterie in Lausanne”, vertelt hij. “Een paar jaar later nodigde mijn vader me uit in Nederland. Aan het Varnebroek in Alkmaar opende ik mijn eerste, eigen chocoladefabriek.”

Terwijl Ringers vertelt, neemt hij een hap van een chocoladereep, vers uit eigen fabriek. “Ik had een fabriek in Rotterdam, maar na de brand zag ik kans om in 1920 mijn Ringers Cacao & Chocolade Fabriek definitief aan het Noordhollandsch Kanaal in Alkmaar te vestigen. Vanuit mijn landgoed de Karperton in Bergen rijd ik naar de fabriek aan de Noorderkade.”

In 1905, als de fabriek vijfentwintig jaar bestaat, werken daar vijfhonderd arbeiders. Droste nam de zaak in 1970 over, de productie stopte in 1973 en in 1975 overlijdt meneer Ringers. Als je nu, in 2024, naar de foto uit 1965 kijkt, zie je dat de gevel van de Ringersfabriek weer tevoorschijn is gekomen. In de fabriek zijn woningen gemaakt. Er wordt nog altijd volop gebouwd op Overstad. De omgeving is een mengelmoes van wonen, showrooms en winkels geworden.

6. Alkmaarse Vaart  

Paardenpoten galopperen door de modder. Vissers hengelen langs de kade, schippers hijsen de zeilen van hun sloep. Hier aan de Alkmaarse Vaart, gekeken vanuit het zuiden van Oudorp en ter hoogte van Overdie, wordt hard gewerkt.

Oliemolen David, houtzaagmolen De Strooijonker aan het Zeglis en houtzaagmolen De Kieft draaien op volle toeren. Werk in de polder. Het is 1787 en tekenaar H. Tavenier legt alles tot in detail vast, niet wetende dat hier tussen 1819 en 1824 het Noordhollandsch Kanaal wordt aangelegd.

Meneer Jan Blanken, bedenker en ontwerper van het kanaal, zal jaren later bestaande waterroutes als de Alkmaardervaart gebruiken om zijn plan te realiseren. Met dammen wordt het water drooggelegd om verder te graven. Gelukkig kan molen de Strooijonker blijven staan, terwijl schepen over het naastgelegen hulpkanaal zullen varen.

Op de tekening lijkt het een rustige, groene omgeving, voordat jaren later talloze industrieën zich langs het water vestigen. De tekenaar legt het boerenland vast dat in de toekomst nog allerlei veranderingen zal ondergaan.

Later, als het water van het Noordhollandsch Kanaal al dwars door Alkmaar stroomt, is houtzaagmolen De Strooijonker verplaatst naar Kampen en ligt er op de plek van molen De Kieft een grote moestuin.

Nog veel later, is het pad van De Omval waarop het paard galoppeerde, verhard met asfalt en rijd je zo langs een bouwmarkt, tuincentrum en andere loodsen.   

Teksten door Nina Bakker